Doe de bloem, het zout en de gist in de kom van de keukenmachine. Puls even om ze te mengen en voeg dan de melk, het ei en de boter toe. Meng weer even en laat de machine dan de ingrediënten tot een samenhangend egaal deeg kneden.
Laat het deeg een half uur rusten.

Meng ondertussen de bruine suiker en de kaneel. Strooi het mengsel uit op een groot bord of een grote platte schaal.

Verdeel het deeg in 10 gelijke stukken en vorm er bolletjes van.
Rol de bolletjes uit tot "worstjes" van 35 à 40 cm lang en rol de worstjes vervolgens door het suiker-kaneelmengsel tot ze er helemaal mee bedekt zijn.

Vorm een bolus van ieder worstje. Draai de worstjes niet te strak op zodat er voldoende ruimte is voor het rijzen van de bolussen en houd in het midden een duimgrote opening aan. Vouw het uiteinde van de worstjes onder de bolus.
Leg de bolussen op een met bakpapier beklede bakplaat en laat ze een uur of langer op een warme plaats afgedekt met een vochtige theedoek rijzen.

Verwarm ondertussen de oven voor (250 C).

Schuif de bakplaat met de gerezen bolussen de oven in en bak de bolussen 7 à 9 minuten.