Pel de amandelen: blancheer ze een paar minuten in kokend water, giet ze af in een zeef, laat er koud water overstromen en ze wat afkoelen. Het velletje is dan gemakkelijk te verwijderen.

Verwarm de oven voor (175 C).
Maal de amandelen fijn maar overmaal ze niet want dan eindig je met amandelboter.

Klop/mix de eieren


 en de suiker tot een bleek en romig mengsel.
Voeg de citroenrasp, likeur en kaneelpoeder toe. Vouw er met een rubberen spatel de fijngemalen amandelen door.

Vet een springvorm (diameter 25 cm) in met boter en giet er het amandelbeslag in.

Bak het taartje in de voorverwarmde oven goudbruin. Test na 30 minuten de gaarheid door een prikker in het taart te steken. Komt die er schoon uit d.w.z. zonder aanhangend beslag, stop dan het bakproces. Is dat niet zo bedek de taart dan met aluminiumfolie, bak die nog 5 minuten langer en herhaal dan de test. Doe die indien nodig nog een keer maar dan zou het gedaan moeten zijn.

Laat de taart in de springvorm afkoelen en doe die vervolgens over op een serveerschaal.
Decoreer de taart met poedersuiker.

Ben je een knutselaar, teken dan voor een echt authentieke decoratie het kruis van St, Jacobus, de patroonheilige van Santiago, Gallicië en heel Spanje, na op een stuk papier, knip het uit en leg het op de gebakken taart voordat je er poedersuiker over strooit. By the way, als het kruis van St Jacobus je een brug te ver is, kun je altijd nog voor een meer gestroomlijnde  schelp gaan. Daar had Jacobus ook wat mee.

Walk on....

Fruit bij tarta de Santiago is niet traditioneel maar past er heel goed bij.

Prefereer je een alcoholloze Jacobstaart voeg dan wat vanille- of amandelextract toe.
Deze Spaanse amandeltaart die vooral in Gallicië veelvuldig gebakken wordt, gaat al een flinke tijd mee.  Het oudste geschrift waarin de taart genoemd wordt dateert 1577. Dat de taart zolang stand gehouden heeft, is niet verwondelijk als je 'm eenmaal geproefd hebt.