---

Meng het broodmeel, de gist, de suiker, de melk en de gecondenseerde melk. Laat het mengsel 10 minuten staan en voeg dan het zout, 20 g boter en het ei toe. Laat het mengsel door de keukennachine tot een egaal en elastisch deeg kneden dat tot een dunne laag uitgerekt kan worden.

Wikkel het geknede deeg in plastic folie en laat het in de koelkast 30 minuten koelen.
Snijd een pakje boter van 250 g in de lengte doormidden. Leg één helft terug in de koelkast en snijd de andere helft overlangs in plakken met een breedte van een halve centimeter.

Neem een flink stuk bakpapier en leg er in het midden de plakken boter zodanig op dat ze samen -tegen elkaar aangeschoven-  een vierkant vormen.  De boterplak moet uitgerold worden tot een vierkant van 20 bij 20 centimeter. Houd daar rekening mee bij het inpakken van de boter in het bakpapier. 
Rol met de deegrol over de ingepakte plak boter tot die 20 bij 20 cm groot is en de naden verdwenen zijn. De plak boter is dan ca  3 mm dik. verdwijnen tussen de plakken boter te laten verdwijnen en om er voor te zorgen dat de plak boter overal even dik is (3 mm).
Leg de plak ingepakte boter in de koelkast zodat die weer stevig wordt (30 minuten) en neem er het gekoelde deeg uit.
Verwijderd de folie en rol het deeg op je met bloem bestrooide werkplek uit tot een vierkant dat  2 maal zo groot is als de plak boter (20 bij 40 cm).

Neem de plak boter uit de koelkast en ontdoe die van het bakpapier.
Leg de plak  boter midden op het uitgerolde deeg. Vouw de lege stroken deeg over de boter heen zodat die helemaal ingesloten wordt.
Rol het vierkant deeg met de ingesloten boter vervolgens uit tot de dubbele lengte (20 bij 40 cm), net zo groot lang dus als 2 aaneengesloten vierkanten.

Vouw de strook deeg nu als volgt op. Verdeel de strook -denkbeeldig- in 4 gelijke delen: vouw deel 1 over deel 2 heen en vouw deel 4 over deel 3. Maak er vervolgens één stapel van door de rechter stapel (3 plus 4) over de linker stapel  (1 plus 2) te vouwen of andersom.
Wikkel de 4 laagse stapel in plastic folie en leg die in de koelkast om op te stijven.

20 minuten later: leg de stapel nadat je de folie verwijderd hebt met één van de korte eindes naar je toe op je met bloem bestrooide werkvlak en rol de stapel uit tot een rechthoek van 45 bij 20 centimeter.

Snijd de rechthoek deeg in 4 stroken van 45 cm lang en 5 centimeter breed.

Zet 2 middelgrote ronde bakvormen klaar. Vet ze in met boter.
Neem 2 stroken deeg, zet ze op hun kant en buig ze in de vorm van een hoefijzer.
Zet ze met de "poten" naar elkaar toe en haak ze in elkaar. Plaats ze in deze vorm in een van de bakvormen. Handel zo ook wat de andere "hoefijzers" en bakvorm betreft.
Laat de stroken deeg in de bakvorm narijzen tot het volume verdubbeld is (tot 2 uur toe).

Verwarm de oven voor (170 C)

Bestrijk na het narijzen de bovenkant van de stroken deeg met losgeklopt ei.
Plaats de bakvormen in de oven en bak de broden ca 22 minuten. Verhoog dan de temperatuur naar 200  C. en bak ze nog ca 5 minuten.

Tik de bakblikken als ze uit de oven genomen zijn in hun geheel op een harde ondergrond zodat de broden van de vorm loskomen en bestrijk ze met gesmolten boter.